Nieuws

Updates over NMI, onze cursussen en interessante artikelen.

Er voltrekt zich een onderwijsramp en niemand die het ziet

Dit artikel verscheen in het NRC.

De Nederlandse onderwijsprestaties glijden af, maar het belangrijkste inspectierapport moffelt dat weg, ziet Sezgin Cihangir. Deel één van een tweeluik.

Sezgin Cihangir

Rond mijn vijftiende slenterde ik, een Koerdische jongen vol idealen, een overgroot deel van mijn dagen door de straten van Ankara. Mijn schoolprestaties leden zwaar onder mijn puberale hoogmoed en op tijd leren voor examens deed ik toen net zo min als mijn ‘stoere’ klasgenoten. Maar lezen, dat vond iedereen uit mijn tijd leuk. Hoe dikker en stoffiger het boek eruit zag, des te meer indruk je kon maken. En als je ook nog enigszins snapte waar het boek over ging, dan steeg je helemaal in aanzien. Het verwondert mij dan ook in het rapport De Staat van het Onderwijs te lezen dat een kwart van de jeugd van tegenwoordig lezen tijdverspilling vindt.

In de onlangs verschenen editie van dit jaarlijkse rapport van de Onderwijsinspectie staan meer dingen over de vijftienjarigen van nu die aandacht verdienen. Niet zozeer de feiten en cijfers die de inspectie presenteert zijn opmerkelijk, als wel de formidabele misinterpretaties die zij eraan geeft. Het hoofdstuk over het voortgezet onderwijs is allerminst vrolijke lectuur.

De inspectie vertelt ons dat de prestaties van de Nederlandse vijftienjarigen internationaal gezien steeds dieper wegzakken. Dit wordt jaarlijks vergeleken in het zogeheten PISA-onderzoek, onder auspiciën van de OESO, waar ruim een half miljoen leerlingen uit 77 landen aan meedoen (in het geval van Nederland: 4.765 leerlingen van 65 scholen). PISA wordt algemeen beschouwd als de ‘gouden wereldstandaard’ op onderwijsgebied. In het laatste PISA-onderzoek haalt maar liefst 16 procent van de Nederlandse vijftienjarigen het minimaal vereiste rekenniveau niet, wat je nodig hebt om, bijvoorbeeld, zelfstandig boodschappen te kunnen doen zonder te worden afgezet. Bij ‘natuurkundige geletterdheid’ is dat maar liefst 20 procent!

Nóg erger wordt het bij taal- en leesvaardigheid: „Een kwart van de 15-jarigen in Nederland is onvoldoende geletterd om mee te kunnen komen in de maatschappij”, schrijft de inspectie. „Dit betekent dat ze een bijsluiter, een brief van de overheid of van school niet goed begrijpen.” Zij komen van school met onvoldoende kennis en vaardigheden om zich maatschappelijk te kunnen redden. Eén op de vier! Let wel: we hebben het niet over het startniveau van het voortgezet onderwijs, maar over het eindniveau van Nederlandse jongeren die na de basisschool een vervolgopleiding hebben gedaan, zoals de leerplichtwet vereist. Je wordt in dit land wel verplicht om tot je zestiende naar school te gaan, maar adequaat onderwijs is er niet. De leerplicht is weinig meer dan een verschijningsplicht.

Teaching to the test

Nederland doet vanaf de beginjaren van het PISA-onderzoek mee (2003), onze scores zijn sindsdien vrijwel alleen maar gedaald en die van 2018 zijn de laagste ooit. „De Nederlandse trend is overduidelijk negatief”, zegt de OESO daarover. Maar gelukkig weet de inspectie ons snel gerust te stellen: op nationaal niveau is het onderwijs dik in orde en daalt de kwaliteit helemaal niet, want de resultaten van de centrale eindexamens zijn al tien jaar keurig stabiel. De meest logische conclusie lijkt mij eerder dat Nederland de examennorm aanpast aan het dalend onderwijsniveau, en dat die twee hand-in-hand afzakken.

In feite staat dat ook in dit inspectierapport, maar het is op een ingewikkelde, indirecte manier geformuleerd waardoor het lijkt alsof er iets anders aan de hand is. Nederland, stelt het rapport, heeft een teaching-to-the-test-cultuur, het onderwijs wordt toegesneden op het af te leggen examen. Een groeiend aantal scholen biedt ook nog – tegen betaling – extra programma’s aan ter voorbereiding op het examen. Dat maakt het voor leerlingen moeilijker om het juiste antwoord te geven op vragen waar niet op getraind is, bijvoorbeeld bij een internationaal onderzoek. Onze kinderen zijn heel goede leerlingen, alleen: niet in vergelijking met anderen!

Teaching to the test is een omstreden methode, die geassocieerd wordt met de inflatie van onderwijsprestaties, het taboe op negatief oordelen en het streven om zwakke leerlingen toch goede cijfers te laten halen. Perfect toegepast betekent teaching to the test dat nooit iemand een onvoldoende haalt. Dat lijkt gunstig, maar in werkelijkheid worden de feiten daarmee verdraaid. Toen Duitsland, Denemarken en Noorwegen in 2001 slecht scoorden in de PISA-tests, gooiden zij hun onderwijsbeleid om. Wij zeggen: Het ligt aan Pisa.

Er is natuurlijk niets mis met tests en examens, we leven in een wereld waarin we letterlijk voor elke vaardigheid getoetst worden. Het begint al bij zwemles. Een timmerman, een loodgieter, een arts, je mag hopen dat hun vaardigheden en kennis eerst getoetst worden voordat ze hun vak gaan uitoefenen. Maar uiteindelijk gaat het om de verworven kennis en niet om toetsscores.

Motivatie

De inspectie heeft nog een andere verklaring voor die lage PISA-score van onze vijftienjarigen: het is een low-stakes-test, een test waar niets van afhangt voor de leerling. Daardoor zijn zij niet gemotiveerd voor die toetsen, en dat drukt de scores. Wellicht heeft dit invloed maar dat geldt voor de leerlingen in al die andere landen toch ook? Ik zou de vraag willen omdraaien: waarom zijn Chinese leerlingen eigenlijk wél gemotiveerd voor deze low-stakes-test?

Er is een verklaring voor onze beroerde PISA-scores die wél aannemelijk is: onze onderwijskwaliteit gaat achteruit. In De Staat van het Onderwijs constateert de Inspectie het zelf: op de basisschool gaat het al mis, waar veertig procent het streefniveau voor lezen en ruim vijftig procent het streefniveau voor rekenen niet haalt. De meeste van deze basisschoolleerlingen gaan naar een vmbo, waar zij rond hun vijftiende geacht worden de streefniveaus van de basisschool alsnog te halen. Met andere woorden: ons voortgezet onderwijs produceert leerlingen die lezen op basisschoolniveau en rekenen op wie-weet-welk-niveau (want hun rekenniveau toetsen we niet). Dat zijn de leerlingen die meedoen aan het internationale PISA-onderzoek. Waar zij het opnemen tegen onder andere de uitstekend gemotiveerde Aziatische tijgers.

Hoe meer ik me in dit onderwerp verdiep, hoe meer ik tot de conclusie kom dat zich in Nederland een groot onderwijskundig drama aan het voltrekken is: een groot deel van de Nederlandse scholieren is, op het moment dat hun leerplicht voorbij is, niet voldoende opgeleid om zich in het dagelijks leven te kunnen redden en vindt lezen tijdsverspilling. Hoe moeten zij ooit kennis verwerven? En hoe moet deze ramp ooit doordringen tot de politiek, als zij rapporten lezen waarin deze schrijnende conclusies worden verhuld en verbloemd? De meeste leerkrachten weten dondersgoed waar het fout gaat en hoe ze elk kind begrijpend lezen, foutloos rekenen en schrijven kunnen bijbrengen, maar zoals gebruikelijk wordt naar hen niet geluisterd.

 

Relevante artikelen