Nieuws

Updates over NMI, onze cursussen en interessante artikelen.

Klein is fijn

In dit artikel leer je:

  • Waarom kleine klassen beter werken dan grote,
  • Dat kinderen uit kleine klassen permanente voordelen meekrijgen,
  • Dat die kinderen later meer geld hebben en vaker studeren

 

Hoe kleiner de klas, hoe beter. Maar waarom? Omdat de docent dan meer tijd heeft per leerling? Uit een groot Amerikaans onderzoek blijkt dat dit maar een klein deel van het verhaal is. Het grote voordeel lijkt te komen uit beter leergedrag. Sterker nog, krijg je les in kleine groepjes, dan heb je daar permanent profijt van.

Op werk zaten we met een mysterie. Kinderen die onze rekencursus deden begonnen ook beter te presteren bij vakken die niets met rekenen te maken hebben. Enthousiast werd dit ons door ouders gemeld, en wij konden alleen maar gokken dat het iets te maken heeft met zelfvertrouwen. Nu blijkt dat wij misschien per ongeluk iets erg goed deden.

Het onderzoek

Dat blijkt uit een onderzoek van onderzoekers aan de AERA genaamd STAR (Student-Teacher Achievement Ratio). In 1999 onderzochten zij hoe de grootte van een schoolklas de leerprestaties van die klas kan beïnvloeden. De conclusie: kleinere klassen zijn beter. Tot zover niets verrassends. Die verrassing komt pas iets later:

Students who had been in small classes exhibited superior engagement behaviors in Grade 4 (i.e. more effort spent on learning activities, more initiative taking, and less disruptive or inattentive-withdrawn behavior). Further analyses indicate that the behavioral benefits of small classes may perist and result in reduced in-grade retentions and les need for disciplinary measures.

Samengevat: kinderen in kleine klasjes vertonen beter studiegedrag, en deze verandering in studiegedrag lijkt permanent. Leerlingen die na hun kleine klas teruggeplaatst worden in een grotere klas blijven beter studiegedrag vertonen dan hun medestudenten.

The findings are clear and consistent: The advantage of having been in a small class was statistically significant in every subject through Grade 7 (at least).

Op de lange termijn

Zoals eerder gezegd lijkt de waargenomen verandering in studiegedrag permanent. Maar hoe permanent? Een twaalf jaar later uitgevoerd onderzoek geeft het antwoord. Uit dit onderzoek blijkt dat kinderen die op jonge leeftijd les kregen in kleine groepjes, op latere leeftijd vaker gaan studeren.

We found that students assigned to small classes are 1.8 percentage
points more likely to be enrolled in college at age 20, a significant improvement relative to the mean (…).

Naast dit positieve effect werden nog andere positieve effecten gevonden, waaronder woningbezit, spaargeld en burgerlijke staat.

De verklaring

De onderzoekers zoeken een verklaring. Ten eerste merken ze op dat docenten hun les nauwelijks aanpassen op de grootte van de groep.

Class size did not affect the amount of time teachers spent talking about course content or classroom routines. (…) teachers did not alter the proportion of their time spent interacting with the whole class, with groups or with individual pupils.

De verklaring dat leraren meer tijd hebben voor differentiatie is dus niet bevredigend. Wat is dan de verklaring? Het lijkt eraan te liggen dat leerlingen in een kleinere groep beter deelnemen aan de les. Leerlingen die in een grotere groep uit het raam zouden kijken voelen zich in een kleinere groep plotseling verplicht om mee te doen. De onderzoekers merken het volgende op over de reken- en leeslessen met kleine groepjes:

In mathematics, students in small classes initiated more contacts with the teacher for purposes of clarification, giving answers to questions that were open to the whole class and contacting the teacher privately for help. In reading, more sturents were on task, fewer students were off-task, and students spent less time wainting for the next assignment.

De sleutel lijkt dus deze toename in participatie. In een kleine klas is het onmogelijk om je terug te trekken. Zelfs studenten die zich normaal terug zouden trekken worden dus gedwongen om mee te doen.

Kritiek

Er zijn onderzoekers die kritiek hebben op het STAR-onderzoek. Vaak omdat veel niet-experimenteel onderzoek de resultaten van STAR tegenspreekt. De conclusie van deze onderzoekers is daarom dat er iets mis moet zijn met de methodiek van STAR. Prominente onderzoeker Hanushek zegt bijvoorbeeld het volgende:

The nonexperimental evidence uniformly indicates no consistent improvement in achievement with class size reductions. (…) Detailed review of the evidence, however uncovers a number of important design and implementation issues that suggest considerable uncertainty about the magnitude of any treatment effects.

Maar dat het niet-experimentele onderzoek zo uniform dit resultaat geeft is niet zo duidelijk. Onderzoeker Krueger beweert dat er juist problemen zijn met de methodiek van Hanushek:

results of quantitative summaries of the literature, such as Hanushek (1997), depend critically on whether studies are accorded equal weight. Hanushek summarizes 277 estimates extracted from 59 published studies, and weights all estimates equally, which implicitly places more weight on some studies than others. (…) When all studies in Hanushek’s literature summary are given equal weight, resources are systematically related to student achievement.

Kort samengevat: Hanushek gebruikt 277 datapunten die maar uit 59 studies komen en geeft elk datapunt hetzelfde gewicht. De verdeling van de studies over de datapunten is niet uniform, en dus worden sommige studies implicit zwaarder gewogen. Krueger heeft dezelfde studies nogmaals gebruikt, maar eerlijk gewogen, en vond dat er wel een positieve correlatie was tussen kleinere klassen (meer middelen per leerling) en studieresultaten.

Conclusie

Kinderen die les krijgen in kleine groepjes lijken beter studiegedrag te vertonen in de les. Als zij daarna les krijgen in een grotere groep blijven zij zich beter gedragen dan andere kinderen. Beter gedrag betekent hier dat ze meer vragen stellen, beter hun best doen om de stof te begrijpen en minder studieontwijkend gedrag vertonen. Als dit waar is is dit een sterk signaal om lesklassen altijd zo klein mogelijk te houden.

Al het bovenstaande stemt natuurlijk overeen met het boerenverstand. Als je ouders laat kiezen tussen grote of kleine klassen, zullen maar weinig ouders kiezen voor een klas met meer dan 20 leerlingen. Toch is de gemiddelde klas in 2016 meer dan 23 leerlingen groot. Waarom? Omdat het vergroten van de klas een eenvoudige manier is om te besparen op het onderwijs.

Het lijkt een goede ruil. Verdubbel de grootte van de klas, en je hebt maar half zoveel leraren nodig. Het bovenstaande onderzoek laat helaas zien dat deze ruil niet gratis is. Een grotere klas zorgt voor minder effectief onderwijs, en daardoor lagere studieresultaten. Die lagere studieresultaten correleren op hun beurt weer met andere negatieve effecten in het latere leven. Het vergroten van klassen lost een lerarentekort niet op. Het schuift het probleem alleen af op de ouders en kinderen.

Relevante artikelen

09-04-2019

Meer of minder schermen op school?

In het nieuwe curriculum gaan kinderen een aanzienlijk deel van hun energie stoppen in "digitale geletterdheid". Dit ...
05-01-2019

Nederlandse rekenaars scoren binnen zes jaar interna...

In 1995 stonden Nederlandse basisscholieren wereldwijd op de 5e plaats. In 2015 staan zij op de 19e plaats. De presta...