Geef kennis door
Wetenswaardig is een compleet uitgewerkte lesmethode voor leraren in het primair onderwijs. De lesmethode bestaat uit 30 gethematiseerde lesboeken waarmee leraren hun leerlingen van groep 4 t/m 8 klassikaal kunnen inleiden in de vakgebieden geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, techniek en taalbeschouwing. Met behulp van de gedegen algemene kennisbasis die leerlingen hiermee opdoen ontwikkelen zij tegelijkertijd hun woordenschat en taalvaardigheden: begrijpend lezen, spreken en schrijven.
Implementatieschema
In schooljaar 2023-2024 zijn de eerste scholen gestart met onze nieuwe lesmethode Wetenswaardig. In schooljaar 2025-2026 is de lesmethode helemaal compleet, maar met het nieuwe implementatieschema kan iedere school op ieder moment starten met de methode voor groep 5, 6, 7 en 8. We zijn volop bezig met de ontwikkeling van de lesmethode Wetenswaardig. Hoewel Wetenswaardig pas compleet is in schooljaar 2025-2026, kunnen jullie nu al goed onderwijs geven met kennisrijke en lange teksten. Voor groep 4 komt na de voorjaarsvakantie 2025 het eerste thema uit, wat een mooie kans biedt om ook in die groep alvast te beginnen!
Implementatieschema
Speciaal voor scholen die in schooljaar 2024-2025 aan de slag gaan met Wetenswaardig hebben we een implementatieschema opgesteld. Dit schema helpt jullie om de methode stapsgewijs te integreren met de thema’s die al reeds beschikbaar zijn en de thema’s die komend schooljaar uitgegeven worden.
Direct bestellen? Dit kan bij onze eigen uitgeverij Studiorum.
Themastructuur
Wetenswaardig bestaat uit dertig kerndoeldekkende thema’s voor groep 4 t/m 8. Elk thema bevat 20 lessen die over een periode van vijf tot zes weken kunnen worden onderwezen. Hierdoor kun je zes thema’s per schooljaar behandelen. Alleen de thema’s voor groep 4 bevatten vanwege de praktische haalbaarheid wat minder lessen. Deze lessen hebben per thema steeds een vaste structuur:
Lestype | Les | Functie |
---|---|---|
Herhalingslessen | 1 t/m 4 | Herhaling van voorgaande thema’s en voor thema relevante voorkennis |
Introductielessen | 1 t/m 3 | Introductie in het thema vanuit het specifieke vakgebied |
Verdiepingslessen | 4 t/m 8 | Verdieping van het thema vanuit andere vakgebieden |
Toepassingslessen | 9 t/m 13 | Toepassing van opgedane vakkennis in authentieke (taal)opdrachten |
Afsluitingslessen | 14 t/m 16 | Afsluiting van het thema met een kennisquiz en een grote eindopdracht |
Lessen
De thema’s zijn vakgebonden, dat wil zeggen: er zijn geschiedenisthema’s (10x), aardrijkskundethema’s (5x fysisch; 5x sociaal), techniekthema’s (5x) en biologiethema’s (5x). In alle thema’s is de taalontwikkeling geïntegreerd en worden in de verdiepingslessen ook relevante verbindingen gelegd met de andere vakken.
De opbouw van de geschiedenisthema’s is chronologisch vormgegeven aan de hand van tijdvakken, maar in de herhalingslessen komen vorige tijdvakken ook in de hogere groepen steeds terug. In de aardrijkskunde-, techniek- en biologiethema’s is eveneens altijd minstens één geschiedenisles verwerkt.
In de opbouw van de aardrijkskunde-, techniek- en biologiethema’s zit een stapsgewijze opbouw van complexiteit, waarbij voorgaande thema’s steeds voorzien in de nodige voorkennis voor de thema’s die daarop volgen. Ook in deze thema’s worden voorgaande thema’s in de herhalingslessen steeds herhaald.
Erik Meester vertelt hoe Wetenswaardig tot stand is gekomen.
Erik, de conceptauteur van Wetenswaardig, draait er niet omheen. De meeste lesmethodes in Nederland zijn over het algemeen heel slecht. Er is weinig aandacht voor algemene kennisopbouw, taalrijkheid, instructie en de verschillende dimensies van leren in de klas. Denk daarbij aan het belang van aantekeningen maken (schrijven), herhaling en het vertellen en delen van kennis via verhalen (immersie). Tel daarbij op dat de onderwijsresultaten in Nederland al zo’n 20 jaar dalen dan is het tijd dat het roer radicaal omgaat.
Principes & doelen
-
Gezamenlijkheid
De lesmethode gaat uit van de klas als kennis- en taalgemeenschap waarin iedereen moet kunnen meekomen en meepraten over de inhoud. In de lessen zie je die gezamenlijkheid onder andere terug in de woordkeuze. We kiezen er bijvoorbeeld voor om niet te spreken van ‘je’, maar ‘we’. Daarnaast wordt er veel gebruikgemaakt van schoudermaatjes om over de leerstof te praten, in debat te gaan en feedback te vragen.
-
Directe instructie
Elke les heeft een helder en concreet lesdoel en nieuwe concepten worden stapsgewijs uitgelegd met een heldere definitie, veel (anti)voorbeelden en visuele ondersteuning. De lesdoelen staan nooit op zichzelf, maar bouwen expliciet voort op eerder opgedane voorkennis. Vaardigheden worden in toenemende mate van zelfstandigheid en complexiteit ingeoefend onder directe begeleiding van de leraar.
-
Rijke (langere) teksten
De teksten die in de lessen zitten verwerkt zijn goed geschreven, uitdagend en inhoudelijk interessant. De teksten zijn niet verarmd tot een bepaald AVI-niveau maar juist bedoeld om onder begeleiding en met ondersteuning van de leraar te lezen. In de lessen zit ook een variatie aan tekstsoorten en -structuren, zodat leerlingen hier steeds beter bekend mee raken. Leesstrategieën worden tijdens het lezen door de leraar gemodelleerd.
-
Verrijkende multimedia
De lessen zijn voorzien van aantrekkelijke en relevante afbeeldingen, kaarten, grafieken en video’s. Beeldmateriaal is altijd voorzien van kijk- en luistervragen. Ter ondersteuning van het lesgeven is een digitale leeromgeving ingericht waarin al deze multimedia overzichtelijk is verzameld en van waaruit de multimedia kunnen worden getoond op het digibord.
-
Continue interactie
De lessen zijn zo ontworpen dat er voortdurende en afwisselende interactie plaatsvindt tussen de leraar en de leerlingen. Die interactie komt tot stand met behulp van verschillende vragen, opdrachten en activiteiten. Door deze interactie worden leerlingen niet alleen continu geactiveerd om na te denken over de leerstof, maar kan er ook continu worden gecontroleerd op begrip.
-
Verhalende elementen
Elk thema en elke les heeft een helder narratief dat in ieder geval in de introductie en afsluiting van elke les expliciet wordt gemaakt. Hierdoor worden de leerlingen steeds meegenomen in de samenhang en de opbouw van de leerstof. In de lessen worden daarnaast ook andere verhalende elementen gebruikt zoals inleven, verbeelden en verrassen. Deze elementen helpen leerlingen om de leerstof beter te begrijpen en langer te onthouden.
-
Kennis opdoen én toepassen
In de thema’s zit een stapsgewijze opbouw van kennisontwikkeling naar de gevarieerde toepassing daarvan in steeds complexere opdrachten. Leerlingen analyseren bijvoorbeeld kaarten, historische bronnen of natuurverschijnselen. De leerlingen maken daarbij kennis met de denk- en werkwijzen (disciplines) van experts in het vakgebied, zoals historici, aardrijkskundigen, biologen en wetenschappers.
-
Verdieping en verbinding
Doordat de thema’s meerdere weken duren is er volop tijd om inhoudelijk de diepte in te gaan en verbindingen te leggen met andere vakken. Elk thema vertrekt vanuit één specifiek vakgebied, maar wordt ook altijd vanuit de andere vakgebieden belicht. Aan de taal- en woordenschatontwikkeling van leerlingen wordt in elke les gewerkt. Elk thema wordt afgesloten met een grote eindopdracht waarin alle opgedane kennis bij elkaar komt.
-
Herhaling, herhaling, herhaling
Elke les begint met gevarieerde en relevante ophaaloefeningen, zodat de opgedane kennis bij leerlingen opnieuw wordt geactiveerd en beter beklijft. Daarnaast start elk thema met herhalingslessen waarin kennis uit voorgaande thema’s interactief wordt opgehaald en verdiept. De kracht van herhaling is alom bekend. Daarom komen de belangrijkste aangeboden concepten en vaardigheden bijvoorbeeld meermaals terug in de bronmaterialen en opdrachten van vervolglessen.
-
Oriëntatie op jezelf en de wereld
Leerlingen doen veel basiskennis op over de vakken geschiedenis, aardrijkskunde (fysisch en sociaal), techniek en biologie, en de bijbehorende disciplines met denk- en werkwijzen zoals historisch redeneren, de geografische vierslag toepassen, kaartvaardigheden opdoen, onderzoekend leren en biologisch waarnemen.
-
Taalbeschouwing
Leerlingen doen veel basiskennis op over verschillende aspecten van de Nederlandse taal, wat hen kan helpen bij zowel hun algemene taalbegrip als hun taalproductie. Dit omvat onderwerpen zoals letterlijk en figuurlijk taalgebruik, beeldspraak, tegenstellingen, bijschriften, voegwoorden, eufemismen, spreekwoorden en samenstellingen.
-
Woordenschatontwikkeling
Leerlingen leren veel nieuwe domein specifieke woorden zoals fotosynthese, tektoniek en propaganda, maar ook hoog bruikbare woorden zoals efficiënt, produceren en waardevol. Daarnaast wordt de alledaagse woordenschat op incidentele wijze uitgebreid door de voortdurende interactie tussen de leerlingen en de leerkracht, evenals door de rijke taal waarmee de leerlingen in aanraking komen.
-
Metacognitieve leesstrategieën
Leerlingen ontwikkelen strategieën die hen kunnen helpen om teksten beter te begrijpen, zoals het oriënteren op de tekstsoort en -structuur, het herkennen van bijbehorende signaalwoorden, het afleiden van de betekenis van woorden uit de context of morfologie, en het monitoren van begrip.
-
Metacognitieve leerstrategieën
Leerlingen ontwikkelen effectieve (generatieve) leerstrategieën, zoals het maken van aantekeningen, samenvattingen, visualisaties van de leerstof, schema’s die bij de tekststructuur passen en stappenplannen. Leerlingen leren zich ook oriënteren en voorbereiden op een complexe taak, zoals een stel- of maakopdracht, hun eigen werk te vergelijken met een voorbeeld of het werk van een ander, en daar feedback op te ontvangen.
-
Mondelinge taalvaardigheid
Leerlingen leren in eigen woorden te spreken over bijvoorbeeld de informatie of gebeurtenissen in een tekst, vragen te stellen, een interview af te nemen, een standpunt te beargumenteren in een debat of een presentatie te geven. Daarbij leren ze steeds doelgerichter af te stemmen op hun publiek en gebruik te maken van hun mimiek en intonatie.
-
Schriftelijke taalvaardigheid
Leerlingen leren schrijven over de leerstof om deze te verwerken en maken daarnaast stapsgewijs diverse eigen schrijfproducten die met het thema te maken hebben, zoals verhalen, brieven, pamfletten, gedichten en informatieve teksten. Daarbij leren ze steeds doelgerichter tekstverbanden, formeel en informeel taalgebruik, beeldspraak en (betrouwbare) bronnen te hanteren.
-
Burgerschapskennis
Leerlingen doen veel basiskennis op over hoe onze democratische rechtsstaat en het bestuur daarvan is georganiseerd, hoe dat in de geschiedenis zo tot stand is gekomen, en hoe dat verschilt met staten elders in de wereld. Ze leren bijvoorbeeld wat het verschil is tussen de landelijke, provinciale en lokale overheid, hoe ze daarmee in contact kunnen komen, wat er in de Grondwet staat, hoe verkiezingen eerlijk verlopen en hoe de macht verdeeld wordt.
-
Burgerschapsvaardigheden
Leerlingen oefenen in elk thema met actief burgerschap door middel van het leren debatteren over een maatschappelijk vraagstuk, door bijvoorbeeld een bezwaarbrief te schrijven aan de gemeente of democratisch een besluit te nemen.
Aanbevelingen
Auteurs
Conceptauteur:
Erik Meester is leraar basisonderwijs en onderwijsontwikkelaar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Het concept van de lesmethode Wetenswaardig is het resultaat van zijn 12 jaar lange zelfstudie en experimenten met thematisch onderwijs in de praktijk. Wetenswaardig is aldus gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten ten aanzien van leren, didactiek en taalontwikkeling, maar ook bewezen praktisch bruikbaar voor leraren en leerlingen.
Lesauteurs:
Norma Montulet is de vakinhoudelijk en vakdidactisch expert achter de lesmethode Wetenswaardig. Zij heeft al tientallen jaren ervaring met het ontwerpen en geven van lessen wereldoriëntatie in het basisonderwijs. Micha Miedema is leraar en onderwijskundige. Hij is vanaf het begin betrokken bij de ontwikkeling van de lesmethode Wetenswaardig en begeleidt ook scholen bij de implementatie daarvan. Zowel Erik, Norma als Micha zijn verbonden aan de opleiding Pedagogische Wetenschappen van Primair Onderwijs (PWPO) aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Loes de Smet is leraar en voormalig jurist. Naast het schrijven van vele lessen doet zij ook redactioneel en coördinerend werk voor de lesmethode. Annemieke Keersmaekers, Betty Molenaar, Milou Gierkink en Wupke van der Torren combineren eveneens hun werk als leraar met het schrijven voor Wetenswaardig. Natuurlijk proberen zij hun zelfgeschreven materiaal ook zelf uit in hun eigen klas. Het auteursteam wordt inhoudelijk ondersteund door taalexperts Petra de Lint en Lisette Blaak. In het vormgeven van de debatlessen in Wetenswaardig wordt het team ondersteund door debatexpert Conny Ettema.
Wil je meer weten over de lesmethode Wetenswaardig? Stuur een e-mail naar info@mathematischinstituut.nl dan nemen we zo snel mogelijk contact op.
Veelgestelde vragen
-
Voorziet de lesmethode ook in een digitale leeromgeving?
Ja, bij aanschaf van de lesmethode krijg je de inloggegevens die toegang geven tot de digitale leeromgeving. Daarop staan overzichtelijk alle thema’s weergegeven en alle bijbehorende lessen. Als je op een les klikt, zie je meteen alle multimedia (zoals afbeeldingen, geluidsfragmenten en video’s) die bij deze les horen op een rij staan. De digitale leeromgeving is met opzet eenvoudig ingericht. Deze keuze is gemaakt, omdat deze omgeving vooral ondersteunend moet zijn aan het onderwijsproces en dit proces niet moet vervangen, en een uitgebreide digitale leeromgeving de lesmethode onnodig duur maakt.
-
Uit welke materialen bestaat de lesmethode?
De lesmethode omvat één boek met de algemene handleiding (nog in ontwikkelingen), één lesboek per thema per leerling en één lesboek per thema voor de leraar. Er zijn in totaal 30 thema’s. In het lesboek voor de leraar is het lesboek van de leerling (verkleind) zichtbaar met daaromheen de didactische en inhoudelijke aanwijzingen om de les te geven. De leerlingen werken in een gelinieerd schrift; er zijn dus geen werkboeken. Deze keuze is gemaakt, omdat leerlingen beter leren als zij zelf aantekeningen maken en daar ook de ruimte voor hebben, en het gebruik van werkboeken de lesmethode onnodig duur maakt.
-
Besteedt de lesmethode ook aandacht aan burgerschap?
Ja, elk thema bevat minstens één les waarin leerlingen burgerschapskennis opdoen (bijvoorbeeld over de Grondwet, ruimtelijke ordening of de digitale overheid) en minstens één les waarin de leerlingen met elkaar in debat gaan over een maatschappelijk vraagstuk (bijvoorbeeld: smartphoneverbod op school, kosten en baten van de ruimtevaart of de arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden).
-
Hebben we naast deze lesmethode nog een lesmethode (zoals Nieuwsbegrip) voor ‘begrijpend lezen’ nodig?
Nee, alle relevante leesstrategieën komen in Wetenswaardig regelmatig aan bod in combinatie met de rijke teksten over de verschillende vakgebieden. Natuurlijk wordt wel aangeraden om bijvoorbeeld klassikaal Het Jeugdjournaal te kijken, zodat leerlingen op de hoogte blijven van de actualiteiten. Tussen de onderwerpen op het nieuws en de thema’s van de lesmethode zijn met regelmaat ook hele mooie inhoudelijke verbindingen te maken.
-
Wordt er in deze lesmethode vakoverstijgend gewerkt?
Gedeeltelijk; de ontwikkeling van de woordenschat en taalvaardigheden is geïntegreerd in de lessen die gaan over wereldoriëntatie, dus in die zin is de lesmethode vakoverstijgend. Elk thema heeft echter wel een vakspecifieke inslag: het is een geschiedenis- , aardrijkskunde- , techniek- óf biologiethema. Maar, in elk thema worden ook relevante verbindingen gemaakt met de andere vakgebieden. In het thema ‘Burgers en stoommachines’ (geschiedenis) zit bijvoorbeeld een techniekles over de werking van de stoommachine (techniek).
-
Heeft de lesmethode ook differentiatiemogelijkheden?
Gedeeltelijk; het uitgangspunt van de lesmethode is dat er een inhoudelijk hoog niveau wordt gehanteerd, waarbij alle leerlingen mee kunnen komen. Doordat er gebruik wordt gemaakt van de principes van directe instructie krijgt elke leerling de nodige voorkennis onderwezen om de teksten, afbeeldingen en video’s te kunnen begrijpen, en de bijbehorende opdrachten te maken. Vormen van pre-teaching worden indien nodig natuurlijk van harte aangeraden. Voor de leerlingen die extra uitdaging kunnen gebruiken, zijn veel lessen voorzien van optionele verdiepingsopdrachten.
-
Kun je ook met de lesmethode werken als je combinatiegroepen hebt?
Ja, de laatste 12 thema’s zijn op één niveau vervaardigd voor groep 7/8, de voorlaatste 12 thema’s voor groep 5/6 en de eerste 6 thema’s voor groep 4. Je hoeft met een combinatiegroep 7/8 de groepen 7 en 8 dus niet een apart thema te onderwijzen, maar je kunt deze klassikaal behandelen.
-
Is deze lesmethode kerndoeldekkend?
Ja, alle kerndoelen onder ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’ (kerndoel 34 t/m 53) worden met de 30 thema’s van deze lesmethode gedekt, met uitzondering van de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld. Ook alle kerndoelen onder ‘Nederlands’ (kerndoel 1 t/m 12) worden gedekt, met uitzondering van kerndoel 11. Technisch lezen, spelling en grammatica maken namelijk géén onderdeel uit van deze lesmethode.