Groot vraagteken icoon
Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon Achtergrond icoon
Publicaties

De kinderen van ‘Klassen’ moeten vooral beter onderwijs krijgen

Het volgende twistgesprek verscheen in NRC Handelsblad.

Sociale verschillen worden vergroot door vroege schoolselectie, betoogt Hilbert Bredemeijer. Dat is niet het probleem, meent Sezgin Cihangir alles draait om efficiënte kennisoverdracht.

Hilbert Bredemeijer en Sezgin Cihangir

In de documentaire Klassen (Human), deze weken op tv, is te zien hoe moeilijk het is voor scholieren met een complexe situatie thuis of met beperkte financiële of technische middelen om terecht te komen op het voor hen geschikte onderwijsniveau. Door vroege selectie van het vervolgonderwijs belanden zij te vaak op een niveau onder hun capaciteiten. Die kansenongelijkheid is niet alleen onrechtvaardig voor de betreffende leerlingen maar ook een kostbaar verlies aan talenten voor de samenleving. In andere landen wordt een schoolkeuze uitgesteld tot een leerling wat ouder is. Sezgin Cihangir, directeur van het Nederlands Mathematisch Instituut – een particuliere onderwijsinstelling – vindt dat het interessanter is te streven naar gelijke uitkomsten dan naar gelijke kansen. De Haagse wethouder voor Onderwijs, Hilbert Bredemeijer (CDA), pleit voor talentontwikkeling door extra leertijd en ondersteuningsprogramma’s.

Bredemeijer en Cihangir twisten per e-mail over de stelling: In Nederland selecteren we te vroeg.

Hilbert Bredemeijer is HB, Sezgin Cihangir is SC.

HB: „Kinderen houden voor het leven last omdat ze op hun elfde al een (te laag) schooladvies krijgen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Als kinderen bij de schoolmusical in groep 8 afscheid van elkaar nemen, is de kans groot dat ze elkaar daarna uit het oog verliezen. De wegen scheiden en hun toekomst staat voor een groot deel al vast. Ook als een jongere meer tijd nodig heeft om zijn of haar kwaliteiten te ontdekken. Dat is de harde realiteit van het huidige onderwijssysteem.”

HB: „Iedere basisschool is er om kinderen te helpen het maximale uit zichzelf te halen. Maar kinderen hebben soms achterstanden, zeker in een grote stad als Den Haag. Ook krijgen ze niet altijd alles van huis uit mee omdat er niet of nauwelijks gelezen of geknutseld wordt. Selectie vergroot die verschillen. Bij een achterstand mag het niet zo zijn dat het schooladvies of de middelbare schooltijd een kind afremt en zijn of haar maximale potentie onbenut laat. Ik wil niet hoeven zeggen tegen een kind: ‘Ben je toe aan meer uitdaging? Wacht maar een paar jaar op een tweede kans’.”

SC: „Dit is nou precies de kern van het probleem in het onderwijs: men probeert allerlei sociale en maatschappelijke kwesties in de klas op te lossen. Dat zie je in de documentaire Klassen ook. Maar het belangrijkste is kennisoverdracht door bekwame leermeesters. Laten we van de sociale en economische verschillen tussen de leerlingen geen ‘politiek nummertje’ maken. Kwalitatief slecht onderwijs benadeelt iedereen. En hoogwaardig onderwijs is goed voor alle leerlingen maar vooral voor de onderklasse.”

HB: „Goede kennisoverdracht is zeker de basis. Daarom moet het lerarentekort snel flink omlaag en worden ingezet op de kwaliteit van het onderwijs. Niets is zo belangrijk als de toekomst van onze kinderen, dus geen ‘politieke nummertjes’ inderdaad. Wat de documentaire Klassen vooral heftig aantoont is het verschil in toekomstperspectief gekoppeld aan verschil in sociale herkomst. Een kwart van de scholieren zit na drie jaar op een hoger niveau dan hun schooladvies. Ik pleit voor meer talentontwikkeling zoals ondersteuningsprogramma’s en extra leertijd, ook voor de talentjes. Voor brede brugklassen en minder vroege selectiemomenten.

Het begint wat mij betreft bij het aansporen van de ouders. Zij kunnen zorgen dat hun kind op het goede niveau op school begint. Door Nederlands te spreken en kinderen vanaf twee jaar in te schrijven voor voorscholen.”

SC: „Talentontwikkeling, extra leertijd, ondersteuningsprogramma’s, dat klinkt allemaal wel leuk, maar het onderwijs hangt zo langzamerhand aan elkaar van dat soort toeters en bellen. Dat bepaalde kinderen een te laag advies krijgen is omdat men vaak te lage verwachtingen heeft van de mogelijkheden voor ondersteuning thuis. Maar dan repliceer je dus gewoon de bestaande ongelijkheden, terwijl het onderwijs nu juist bedoeld is als gelijkmaker. Onderwijs zou juist thuissituatie-proof moeten zijn. Je moet je methoden en onderwijsdoelen zodanig inzetten dat alle leerlingen de minimum bagage meekrijgen. Het draait om goede efficiënte kennisoverdracht. Daar gaat het fout. En echt niet alleen bij kinderen uit laagopgeleide milieus hoor. De problemen van het basisonderwijs zijn breder. Maar liefst 53 procent van de leerlingen haalt de streefniveaus voor rekenen en 40 procent voor taal niet. In plaats van ons weer te storten op een complexe stelselwijziging moet het basisonderwijs gewoon elementaire vaardigheden als vlot en foutloos rekenen, schrijven en spellen realiseren.”

HB: „We zijn het erover eens dat goed onderwijs de basis legt voor een goede toekomst. Alleen over de weg ernaartoe denken we anders. Dat is niet erg –de maatschappelijke discussie is belangrijk. Ik wil de politiek met klem oproepen onorthodox na te denken over hoe we het onderwijssysteem hebben ingericht, voor de toekomst van onze kinderen. Wat mij betreft dringen we kinderen van 11 jaar geen schooladvies meer op, maar geven we de ruimte om te ontwikkelen, zodat ze zich een paar jaar later dan nu gebruikelijk is kunnen specialiseren in dat waar ze goed in zijn.”

SC: „Leuke oproep, alleen een gemiddelde leerling of leerkracht heeft er niets aan. Sterker nog, het probleem van het onderwijs is niet de vroege of late selectie. Het is juist dat we geen regie hebben op het leerproces van de leerling. En met nog meer onorthodoxe oplossingen gaan we het leerproces verder loslaten en afwijken van de daadwerkelijke kwestie: leerlingen moeten toch echt wel de elementaire taal en rekenvaardigheden leren beheersen en wel in acht jaar basisonderwijs.”

Wij zijn het NMI

Het Nederlands Mathematisch Instituut (NMI) is een vooraanstaand onderzoekscentrum dat zich richt op wiskundig onderzoek en onderwijs.