Nieuws

Updates over NMI, onze cursussen en interessante artikelen.

Het regent onderwijsrapporten. Waarom gebeurt er niets mee?

Dit artikel verscheen in het NRC.

Sezgin Cihangir ziet het ene na het andere dure onderwijsonderzoek verschijnen. Intussen presteert het Nederlandse onderwijs steeds slechter.

Sezgin Cihangir

Plof! Nóg een rapport! Voordat ik met het ene onderwijsrapport klaar ben, valt er alweer een nieuwe studie op de deurmat. Geen sector produceert zoveel rapporten als het onderwijs. De Onderwijsraad, de Commissie Dijsselbloem, de Commissie Meijerink, de Commissie Steur, de jaarlijkse rapporten van de Onderwijsinspectie en weer de Onderwijsraad. De zeer recente vernieuwingspoging Curriculum.nu komt daar nog bij. Ze lijken het er druk mee te hebben daar in Den Haag. Een soort rapport- en vernieuwingsfetisjisme.

Als al die rapporten tot dezelfde conclusies zouden komen, zou dat circus op een gegeven moment wel stopgezet worden, zou je denken. Maar zo is het niet. Elke commissie en elk rapport is weer net even anders, onderzoekt net weer een ander aspect, vanuit net weer een ander gezichtspunt. Een van de recentste onderwijsrapporten is bijvoorbeeld opgesteld door de Commissie Steur, ter beantwoording van de Kamervragen die aan minister Slob gesteld zijn naar aanleiding van de dramatische dalingen van de Nederlandse onderwijsprestaties in internationale vergelijkingen. Maar liefst een kwart van de Nederlandse vijftienjarigen leest zo slecht dat ze zich niet kunnen redden in de maatschappij. En zestien procent haalt het minimaal vereiste rekenniveau niet, blijkt uit de nieuwste PISA-cijfers, onder onder auspiciën van de OESO.

Terwijl alle eerder opgestelde rapporten keer op keer hetzelfde onderwijskundige drama blootleggen, door de OESO samengevat als een „overduidelijk negatieve trend”, stelt de commissie Steur ons gerust: er is helemaal niets mis met de prestaties van Nederlandse leerlingen!

Het ministerie van Financiën brengt periodiek een zogeheten Brede Maatschappelijke Heroverweging (BMH) uit, waarbij onderdelen van het overheidsbeleid worden doorgelicht en ruw becijferd wordt hoeveel geld erheen zou moeten. De laatste BMH, verschenen op 20 april 2020, heet ‘Kwalitatief goed onderwijs met kansen voor iedereen.’ Afgezien van de pleonastische titel (‘goed’ is altijd ‘kwalitatief’) is dit een degelijk, doortimmerd rapport. Dat, opmerkelijk genoeg, geen spaan heel laat van de conclusies van de Commissie Steur. Er is helemaal geen zicht op de leerprestaties van vijftienjarigen, constateren de opstellers: „Er ontbreken gegevens over de kennis en vaardigheden op nationaal niveau. Zo is er niet bekend hoeveel leerlingen in het voortgezet onderwijs de afgesproken referentieniveaus taal en rekenen halen. Met het afschaffen van de rekentoets is het nationale zicht op het niveau van rekenen in het voortgezet onderwijs zelfs helemaal verdwenen.”

In feite zegt Wopke Hoekstra hier dat zijn collega Arie Slob de Tweede Kamer met het rapport Steur verkeerd informeert, een doodzonde in de parlementaire democratie. Het meest trieste van dit alles is dat niemand het opmerkt. Ook niet onze Kamerleden die belast zijn met de portefeuille onderwijs.

Niets nieuws

De opstellers van deze BMH hebben nog meer op het hart. Het is allemaal niets nieuws, constateren zij: „Er zijn al door veel commissies en raden eerder soortgelijke aanbevelingen gedaan, zoals de commissie Dijsselbloem en de Onderwijsraad. Die aanbevelingen zijn tot dusverre onvoldoende in daden omgezet.” Nee, maar wel in bedrukt papier. De inkt van deze BMH was nog niet droog of het ministerie van Onderwijs liet door consultancybureau McKinsey alweer een nieuw, nóg dikker rapport maken: ‘Een verstevigd fundament voor iedereen. Een onderzoek naar de doelmatigheid en toereikendheid van het funderend onderwijs (primair en voortgezet)’. Toegegeven; dit is het mooist vormgegeven rapport tot nu toe, met een duidelijk overzicht ondersteund met Jip-en-Janneke-toelichtingen in een eigentijds Power Point-design. Het zal een lieve duit gekost hebben. Maar bevat het nieuwe inzichten? Nee. Er staat niets in dat in het onderwijsveld niet al lang en breed bekend is. Het is oud brood, opgepiept in de oven en verkocht als vers.

Het gezwets is even hoogmoedig als hoogdravend: „Met een gerichte, additionele en structurele investering van 0,7 tot 1,5 miljard euro per jaar in het ondersteunen van scholen en het adresseren van de uitdagingen is het mogelijk de doelmatigheid te vergroten en een hogere ambitie te realiseren. Hiermee kan het Nederlands funderend onderwijs weer van wereldklasse worden.” Maar dit is toch al lang en breed bekend? En welke boodschap heeft de leerkracht aan dure en modieus gekozen termen als ‘doelmatigheid’ en ‘toereikendheid’?

Natuurlijk, zinvol beleid vraagt om goede informatie en een helder inzicht, maar je vraagt je af of dat de wáre functie is van al die onderwijsrapporten. Is het misschien een vorm van ruisproductie, om te voorkomen dat er verantwoordelijken worden aangewezen? Om zo lang te steggelen over de symptomen, dat er nooit een diagnose komt, laat stáán een behandeling? Een vorm van mushroom management, onder het motto ‘keep them in the dark and cover them in shit’?

In het onderwijs draait alles om een goed rapport. Niet een dik, onleesbaar en overbodig rapport van een gewichtige onderzoekscommissie, dat uitsluitend dient als opvulling voor ambtelijke bureauladen. Nee, het gaat om het rapport van de miljoenen Nederlandse scholieren. Die mogen niet worden afgescheept met inferieur onderwijs en te weinig kennis.

Relevante artikelen